De terugslag van je geweer kan voor een gemeen neveneffect zorgen bij het schieten. Even “knikken” verstoort je schot ernstig, is snel ontwikkeld en heel moeilijk weer aan te passen. En dan heb ik het niet eens over grote afstanden, zelfs op 50 meter weet je niet meer waar je kogel uitkomt. Doodzonde, zo heeft het geen zin om aan te zitten. Blijf precies schieten en neem volgende stappen in acht om deze nare gewoonte voor te blijven.
Zoals met de meeste zaken begint het bij je houding. Leg het geweer niet aan met het uiteinde van de kolf tegen het bot maar in het zachte gedeelte van je schouder. Hou de handgreep stevig vast zodat alleen je wijsvinger nog moet bewegen. Ligt het geweer los tegen je schouder dan deel je letterlijk in de klappen.
- Zorg voor een geweer op jouw maat. Het klinkt zo logisch en toch schieten er nog veel jagers met hele mooie geweren die eigenlijk net een stuk te klein of te groot zijn. Laat je kolf aanpassen naar jouw maten. Als je het simpel kunt oplossen met een verlengstuk over de kolf te schuiven, des te beter.
- Zomaar naar de schietstand gaan om rondje te schieten is nutteloos. Neem voldoende tijd tussen je schoten en groepen. Schiet ook niet steeds opgelegd met een dubbele ondersteuning onder je geweer. De kans is groot dat er in het bos ook geen inschietbokken en aanlegsteunen staan. Varieer zoveel mogelijk met je schietstok en uit de hand om zo vertrouwd mogelijk te worden met je wapen.
Mondingsremmers zijn een effectief hulpmiddel tegen terugslag. Ze zorgen ook voor een zwaardere knal en er zijn genoeg outfitters die je niet laten schieten met een gemonteerde mondingsremmer. Sauer heeft geweren waar je de remmer gemakkelijk op kan schroeven bij het oefenen en er weer af kunt halen in het veld.
Is het écht nodig om met zware magnum kalibers te schieten op ons Europees wild bij gemiddelde schietafstanden? Op drukjachten en battues is het wild stressgevoeliger en zijn zwaardere kalibers zoals een 9.3 of .300 goed van dienst. Voor al het andere werk hebben “zachtere” kalibers als 30.06, 7×64 en .308 al lang niets meer te bewijzen.